zondag 11 oktober 2009

Karel van het Reve


© Siegfried Woldhek 2008

Toen Hugo Brandt Corstius vorig jaar zomaar stopte met zijn columns was dat best een teleurstelling. HBC moet vast nog wel columns schrijven, ik kan me niet voorstellen dat je daar na vijftig jaar zomaar mee op kunt houden. Waar zou hij ze publiceren? Zou hij een geheim blog hebben?
Nu loop ik op maandag, woensdag en zaterdag met extra spoed naar de brievenbus om de column van Bert Wagendorp in de Volkskrant te lezen. Het is een sport om, terwijl ik de trappen afloop, te bedenken wat het onderwerp zal zijn waar Wagendorp over zal schrijven.

Verslaafd aan columns: een interessante mening én een heel mooi geschreven stukje van zo'n 300 woorden. Als het is gelukt, is het smullen geblazen.

Zonder HBC bieden de gebundelde columns van Karel van het Reve uitkomst. De column over Tucholsky waaruit ik in mijn vorige blog citeerde staat in de bundel 'Arnon Grunberg leest Karel van het Reve' (Amsterdam, Muntinga Pockets, 2004). In het voorwoord schrijft Grunberg dat Karel van het Reve hem heeft leren nadenken. Inderdaad: het is erg inspirerend om Karel van het Reve te lezen en vooral voor blogschrijvers aan te raden.

PS: In Frankrijk wordt over een bekende fotograaf gesproken als HCB.

woensdag 7 oktober 2009

Centrum

Dit valt wat buiten de orde maar toch.

Ik lees Karel van het Reve: een essay met de titel Tucholsky (Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1979). Ik citeer:
Als je terugkijkt op het aan de macht komen van Hitler, dan zie je wat geloof ik de 'uitholling van het centrum' heet. Zolang liberalen, conservatieven, katholieken, protestanten, socialisten de grote partijen in de Rijksdag zijn weet de republiek van Weimar zich met hangen en wurgen te handhaven. Maar dan loopt het centrum leeg en het Duitse volk kiest KPD en NSDAP. En dan is het afgelopen. Wat Tucholsky had moeten doen, ben je geneigd naïvelijk achteraf te zeggen, is het centrum steunen, de soci's bijvoorbeeld. Maar hij treiterde die soci's voortdurend.

Nu ik toch aan het citeren ben. So young and so untender (Achteraf, Amsterdam, Van Oorschot, 1999). De eerste twee alinea's:
Meteen na het nieuws van half elf zegt mijn vrouw 'Naar bed, naar bed!'en dan gaat de televisie uit. Zo komt het dat we van de laatste twee Shakespeares maar de helft gezien hebben. Toen Kent uit dat blok gehaald werd, en toen Shylock afscheid van zijn dochter Jessica nam en zei dat ze niemand binnen moest laten in zijn afwezigheid, toen haakten wij af. We zouden natuurlijk voor Shakespeare een uitzondering hebben kunnen maken, maar laat naar bed vlak na een stuk van Shakespeare is een combinatie die ons van de slaap berooft. De ongelooflijk sterke regels, waar die stukken vol mee staan, blijven door je hoofd malen.
'So young and so untender?'vraag Lear aan zijn dochter Cordelia. "So young, my lord, and true!' antwoordt zij: ik ben inderdaad jong heer vader, en wat dat gebrek aan tederheid betreft kan ik alleen maar zeggen dat ik de waarheid spreek - dit in tegenstelling tot mijn secreten van zusters. "So young my lord, and true'- als ik die woorden hoor lopen de rillingen over mijn rug, de tranen springen mij in de ogen en ik kan niet slapen. Veronica zou de volgende Shakespeares een uurtje eerder moeten zetten.